(uit O vrij-studentenheerlijkheid1 van dr. Mon de Goeyse)
Jef vanden Eynde is de meest glorieuze studentenleider die Leuven
heeft gekend. Wat die man verwezenlijkt heeft, kan de huidige student
zich nauwelijks voorstellen.
Jef vanden Eynde werd geboren te Olsene (Oost-Vlaanderen) op 21 december
1879. Hij volgde de (toen nog franstalige) humaniora aan het Sint-Lievensinstituut
in Gent en kwam in 1899 naar Leuven. Hij zou er blijven tot 1908. Jef
volgde eerst een voorbereidende kandidatuur tot de geneeskunde en ging
daarna over tot de rechten. Toen hij Leuven verliet, was hij kandidaat
in de rechten. Het is wel zo dat hij wegens zijn veelzijdige organisatorische
bedrijvigheid niet veel tijd voor de studie overhield.
Hij begon als secretaris van het Taal- en Letterlievend Genootschap
"Met Tijd en Vlijt", vervulde dezelfde functie in de Sociale
Sprekersbond, was stichter-dirigent van het Studentensymfonieorkest,
hoofdredacteur van Ons Leven van
1901 tot 1908 en praeses van het Vlaamsch Verbond (het latere KVHV) en
de Oost-Vlaamse Gilde van 1905 tot 1907. Hij was ook lid van de regionale club Meetjesland.
Zoals uit getuigenissen van zijn tijdgenoten blijkt,
is zijn grootste verdienste het opvoeren van het studentenleven tot op een
hoog cultureel peil en het bekend maken van de Vlaamse kunst op elk gebied.
Hij was een uitstekend muziekkenner (hij speelde zelf klavier en viool) en
volgens Emiel Hullebroeck de mecenas voor de Vlaamse muziek. Hij richtte
lieder- en toonkunstavonden in, lanceerde componisten zoals Karel Mestdagh,
Jaak Opsomer, Arthur Meulemans en Emiel Hullebroeck en riep de Vlaamse Opera
en het Vlaams Kwartet van Antwerpen naar Leuven. Hij schreef zelf enkele
studentenliederen, waaronder in 1904 de tekst en muziek van het Verbondslied
van KVHV Leuven. Hij nodigde de Nederlandsche Schouwburg van Antwerpen
uit om tijdens de gildefeesten van 1905 het toen populaire toneelstuk
Oud-Heidelberg (een hymne op het vrije studentenleven) op te voeren.
Hij bracht letterkundigen zoals Stijn Streuvels, Karel van de Woestijne,
René de Clercq en Hugo Verriest naar Leuven, evenals Vlaamse voormannen zoals
Lodewijk Dosfel en Frans van Cauwelaert. Al wat in Vlaanderen dichtte of
zong, al wat schilderde en beeldhouwde, werd in die tijd naar Leuven geroepen
door Jef van den Eynde.
In 1904 nam hij ook het initiatief tot het inrichten van het jaarlijks
zomerfeest van het Vlaams Verbond te Vlierbeek, met volksspelen, zang,
muziek en tonnen bier. Deze Vlierbeekfeesten
bleven tot in de jaren '60
bestaan. Eens liet hij er het Wiener Damenorchester optreden. Ook
Vlaamsgezinde professoren, zoals Helleputte, Vliebergh, Scharpé en
De Cock kwamen er naartoe. Jef vanden Eynde genoot hun steun en waardering.
Jef vanden Eynde was zeven opeenvolgende jaren hoofdredacteur van Ons Leven.
Hij voerde dit tijdschrift op tot een nooit geëvenaard studentenblad,
uitgegeven in een kunstig formaat, gewijd aan Vlaamse strijd, kunst en letteren,
maar ook met studentikoze stukjes en verzen. Ons Leven, dat tot 1906
op krantenpapier en -formaat verscheen, werd omgevormd tot een tijdschrift
in octavoformaat, op zestien bladzijden glanspapier gedrukt en met een
omslag in vierenkleurendruk met een tekening van de Vlaamse schilder Alfons
van Neste, die drie zingende middeleeuwse studenten voorstelde (deze tekening
werd tot een paar jaar geleden nog altijd gebruikt voor de affiches van het Limburgs
Studentenzangfeest te Hasselt).
Steeds bezorgd om stijl in het studentenleven verving Jef vanden Eynde in
1907 de toque (de algemene astrakan van de katholieke studenten) door
de keurige Duitse studentenpet. Elke gouwgilde kreeg een verschillende kleur.
Jef vanden Eynde was in de omgang een gezellige kerel, die graag een pint
dronk, maar aan boertigheid, dwaas gedoe en zuipfestijnen een hekel had.
Hij was verre van een bierflamingant en wou dat de Vlaamse studenten zich
stijlvol zouden gedragen. Hij werd lid van de Duitstalige KAV Lovania, die
bekend was om haar stijl en tucht en haar leden daarop selecteerde.
De huidige student zal zich afvragen waar het pasopgerichte KVHV het geld
haalde om al die muziek- en toneelopvoeringen, artiesten, het drukwerk en
Ons Leven te bekostigen. In die tijd bestonden er geen toelagen
van de staat of van de universiteit. Jef vanden Eynde, die over een niet
onaanzienlijke erfenis kon beschikken, heeft al zijn initiatieven grotendeels
en vaak geheel uit eigen zak betaald.
Toen hij Leuven verliet, opende hij op een van de Brusselse lanen een winkel,
Flandria genaamd, waar men alles kon krijgen wat de Vlaamse kunst te
bieden had. Daar maakte een oplichter hem zijn laatste geld afhandig. Professor
Joris Helleputte, erevoorzitter van het KVHV en minister, ontfermde zich
over hem en bezorgde hem in 1909 een baantje bij het Ministerie van Spoorwegen.
De onvermoeibare idealist zette zich opnieuw voor volksverheffing in. Hij
hield te Brussel lezingen voor het Davidsfonds, de Katholiek Vlaamse
Hogeschooluitbreiding en ook voor arbeiderskringen over het Vlaamse lied,
Vlaamse toondichters en schilders. Hij richtte wandelvoordrachten in,
stichtte het maandblad De Vlaamsche Kunstkamer en schreef kronieken
in Hooger Leven en andere bladen.
Tijdens de Duitse bezetting tijdens de eerste wereldoorlog werd Jef vanden
Eynde zoals vele Vlaamsgezinden lid van de Raad van Vlaanderen. In 1917 werd
hij benoemd tot afdelingshoofd bij het Vlaamse Ministerie voor Schone Kunsten.
Na de oorlog week hij (net zoals vele activisten) uit naar Nederland en werd
door het Belgische gerecht bij verstek tot twintig jaar opsluiting veroordeeld.
Te Maastricht gaf hij onder de naam Professor José de Bie privé-lessen
muziek, Engels, Frans en Duits. Hij leidde daar een armoedig bestaan. De
gulle studentenleider, die zijn fortuin spendeerde aan de Vlaamse
studentenbeweging, heeft in zijn ballingschap vaak honger geleden. Op het
aanbod van zijn vroegere kameraden om hem financieel te helpen, wou hij
echter nooit ingaan. In maart 1929 betaalde hij zelfs nog ongevraagd zijn
abonnement op Ons Leven.
Paspoort van Jef vanden Eynde (1929)2
Na het afkondigen van de clementiewet wilde hij naar Vlaanderen terugkeren.
Hij kreeg een paspoort van het Belgisch consulaat in Maastricht op 6 maart
1929. Hij zou zijn vaderland echter niet terugzien. Enkele weken later,
op 12 april, overleed hij onverwacht, nog geen vijftig jaar oud. Hij werd
door de Armenzorg van Maastricht begraven, in een withouten kist
met een zwart kruis erop geschilderd. De kist was wel bedekt met het
Verbondsvaandel, ontworpen door Joe English, en de toenmalige hoofdredacteur
van Ons Leven, Wim Melis, hield een grafrede en legde een krans neer.
Ook prof. Reimond Speleers en dr. August Borms voerden het woord. In 1934
werd er door zijn Nederlandse vrienden een grafsteen aangebracht met een
uitvoerig opschrift dat al Jefs functies in het Leuvense studentenleven
vermeldde en eindigde met de woorden: "Hij was de belangeloze en
offervaardige bezieler en weldoener van kunst en volksverheffing in
Vlaanderen."
Op 23 maart 1955 werd het stoffelijk overschot van Jef vanden Eynde door
het KVHV-Leuven overgebracht naar het kerkhof van Vlierbeek (Kessel-Lo).
De kist, door de Verbondsleiders gedragen, was vergezeld van een
indrukwekkende stoet oud-studenten en studenten, voorafgegaan door
de Fanfare der Vlaamse Studenten te Leuven en de vaandels van alle
Vlaamse studentenverenigingen. Bij het graf werden toespraken gehouden
door Ernest Claes, oud-hoofdredacteur van Ons Leven en tijdgenoot
van Jef vanden Eynde, en door Jaak van Passel, de Verbondspraeses.
Aan Jef vanden Eynde werden door Ons Leven drie huldenummers
gewijd. Zij zijn gedateerd op 22 februari 1908 (zijn laatste jaar
te Leuven), 27 mei 1935 (wanneer het Verbondshuis - genaamd Jef vanden Eynde-huis
- met gelagzaal, restaurant en vergaderzaal aan de Bondgenotenlaan geopend
werd) en op 23 maart 1955 (naar aanleiding van de overbrenging van
zijn stoffelijk overschot naar Vlierbeek). In Heverlee is er een straat
naar hem genoemd. Op de plaat staat zijn naam vereeuwigd met de titel
die hem toekomt: studentenleider. In 2003 werd het nieuwe Verbondshuis
van het KVHV in de Naamsestraat wederom Jef vanden Eyndehuis gedoopt.
Bewerkt door Peter Dirix
1Dr. Mon de Goeyse, O vrij-studentenheerlijkheid, Universitaire Pers Leuven,
1987, ISBN 90-6186-251-5.
2Deze scan werd welwillend ter beschikking gesteld door de heer Theo J.F. Schalke,
die het paspoort in Polen gevonden heeft.
|